Begrijpend lezen groep 4

Hier volgen de antwoorden bij het oefenboek “Begrijpend lezen groep 4”.

Tekst 1
De bloemist
1 B
2 A
3 C
4 A
5 C

Tekst 2
De piano
1 B
2 A
3 wit en zwart
4 D
5 mollen en kruizen
6 A
7 pianist

Tekst 3
1 een eiland
2 in de Caribische zee
3 Oranjestad
4 B
5 C
6 stoofvlees
7 1 opa, 2 oma
8 vissoep met kokosmelk
9 het is er koud en het regent
10 in de zomer

Tekst 4
Ferry
1 C
2 Een sneeuwpop
3 C
4 C
5 C

Tekst 5
Naakstrand
1 B
2 C
3 D

Tekst 6
Bijtgrage vis
1 B
2 A
3 D
4 15 tot 25 centimeter
5 D
6 B
7 rijen met scherpe tanden

Tekst 7
Onvoldoende
1 B
2 B
3 A
4 C
5 C
6 9=Jazzy, 4=Noa
7 Haar naam op te schrijven

Tekst 8
Clown
1 Er is feest
2 1 slingers, 2 muziek, 3 clown
3 De clown
4 C
5 B
6 B
7 B

Tekst 9
Schoolreis
1 A
2 A
3 D
4 B
5 Een ongeluk
6 Door de file
7 D
8 B

Tekst 10
Rolf de vampier
1 C
2 Dat Damian naar Amerika is vertrokken
3 Rolf de vampier ontmoet een nieuwe vriend
4 B
5 1 Vrienden van Rolf worden ziek, 2 Bomen in het bos gaan dood
6 B
7 C

Tekst 11
Flamingo’s
A B
2 Dat de flamingo familie van de ooievaar is
3 140 tot 175 cm
4 A
5 C
6 Op één poot staan
7 B
8 A
9 A en D
10 caroteen

Tekst 12
De verzorger
1 B
2 A
3 D
4 Anders worden ze te dik of worden ze ziek.
5 C
6 De verblijven schoonmaken.
7 C
8 Ziektes kunnen makkeljk overslaan.
9 B
10 B

Tekst 13
Ontbijt op bed
1 Nadia
2 A
3 B
4 om een bloem te halen
5 D
6 C
7 D
8 B
9 B
10 B

Tekst 14
Pechdag
1 B
2 Omdat haar vader al naar het werk was
3 C
4 D
5 B
6 In bed

Tekst 15
Mijn vriend Tim
1 A
2 A
3 Tim heeft leuk speelgoed.
4 Een boomhut in de tuin.
5 B
6 B
7 C

Tekst 16
Dassen
1 C
2 dassenburcht
3 A
4 D
5 in het bos
6 D
7 in de nacht (als het donker is)
8 B
9 A
10 B

Tekst 17
Bongo
1 B
2 D
3 B
4 A
5 C
6 De leukst een liefste hond
7 vrolijk en gezond

Tekst 18
Klop, klop, wie is daar?
1 B
2 A
3 B
4 B
5 harig gezicht, puntige oren en een bek vol scherpe tanden
6 B

Tekst 19
Genieten van de wind
1 A
2 C
3 zodat het hout niet wiebelt
4 C
5 D
6 A
7 hoe langer, hoe hoger de vlieger kan
8 B

Tekst 20
Atlasvlinder
1 A
2 A
3 B

Tekst 21
Oren
1 C
2 D
3 B
4 middenoor
5 D
6 A
7 D
8 B
9 B
10 B

Tekst 22
Dieren en hun vreemde records
1 Guinness Book of Records
2 Finley
3 A
4 59 keer per minuut touwtjespringen
5 C
6 Finley, hond, zes tennisballen in zijn bek; Jessica, jackrusselterriër (hond), 59 keer touwtjespringen per munuut; Ninja, geit, over 25 ruggen lopen in 9,4 seconde; 5 Bibi, (huis)kat, 10 dobbelstenen balanceren

Tekst 23
Grootste knaagdier ter wereld
1 B
2 B
3 Zestig keer groter dan een knaagdier
4 C
5 D
6 C

Tekst 24
Boomhut
1 A
2 C
3 C
4 C
5 B
6 B
7 B
8 B

Tekst 25
De tekening
1 C
2 juf Eline
3 B
4 C
5 Guus
6 C
7 C
8 B

Tekst 26
Spanje
1 A
2 Spanje
3 Mama

Tekst 27
Tweeling
1 B
2 A
3 B
4 Sien en Saar
5 vier
6 Ja, bijvoorbeeld ‘Tweeling zijn is (bijna) altijd cool’ of ‘Maar iok heb altijd een vriendin bij de hand’.
7 A

Tekst 28
Mijn eerste potje tennis
1 B

Tekst 29
De leeuw
1 C
2 B
3 B
4 D
5 D

Tekst 30
Ridders en draken
1 C
2 A
3 C
4 A
5 A
6 een hele grote doos, verf, lijm, schaar of mes
7 C
8 de draak
9 B

Tekst 31
Viezeriken
1 Over vieze dieren (dieren die vieze dingen doen).
2 A
3 B
4 B
5 1 stinkdier, 2 gorilla, 3 veelvraat
6 C
7 A
8 C

Tekst 32
Belletje lellen
1 B
2 C
3 Sieb
4 Hij wil niet dat Irfan op school vertelt dat hij niet durfde.
5 A
6 C
7 D
8 C
9 D
10 D

Tekst 33
Spanje
1 A

Tekst 34
Zeilen
1 C
2 woensdagmiddag
3 B
4 Zien we je woensdagmiddag? We hopen je woensdagmiddag te zien!
5 A en B

Tekst 35
Boswachter Bob
1 hij bestudeert bomen en dieren
2 B
3 rood, bruin, geel en oranje
4 egels en eekhoorns
5 B
6 A

Tekst 36
De wonderlamp
1 B
2 A
3 C
4 2, 1, 3
5 Hij denkt dat hij droomt.
6 C
7 D
8 Omdat hij de geest bevrijd heeft

Tekst 37
Surfen
1 A

Tekst 38
De blauwring-octopus
1 A
2 C
3 Hij gebruikt het om een prooi te vangen. Het is dodelijk voor mensen.
4 Kruisje achter Australië, Indische Oceaan en Grote Oceaan
5 C

Tekst 39
Spoken
1 B

Tekst 40
Het circus
1 B
2 Papa
3 A
4 C
5 1 de acrobaten, 2 de vuurspuwer
6 D
7 B
8 B