Antwoorden LIB-toets groep 7

Antwoorden Leerling in Beeld M7 en E7

 

Deel 1

Rekenen 1

1 B

2 25%

3 225

4 € 5,75

5 Netwerk Bravo

6 25%

7 C

8 7½

9 B

10 € 116

11 22%

12 B

13 D

14 150

15 D

16 C

17 A

18 C

19 0,55 meter

20 1/4

21 6

22 9,5

23 ratten

24 € 30

25 42.000

 

Spelling 1

1 de piano’s

2 de exemplaren

3 het menu

4 de krab

5 het lotionnetje

6 A

7 C

8 A

9 A

10 B

11 gewaaid

12 de elektriciteit

13 schrijft

14 grote

15 in

16 zweetten

17 stilzitten

18 spreidt

19 vergrootte

20 sneden; af

21 C

22 A

23 D

24 C

25 A

 

Begrijpend lezen 1

1 C

2 de koningscobra en de (vrouwtjes)python

3 de python

4 C

5 B

6 A

7 C

8 A

9 B

10 Bijvoorbeeld: bofkonten, ik mijzelf, paps en mams, gaar, komen ze, not, echt niet tof, in de stress schieten, lachen joh, hè (veel andere woorden kunnen ook goed gerekend worden, als maar duidelijk is dat de woorden niet voor zullen komen in informatieve teksten, opiniestukken, zakelijke teksten en de meeste verhalende teksten)

11 Zuid-Frankrijk

12 Dat vindt ze bofkonten

13 Zeggen dat je je verveelt.

14 2

15 B

16 B

17 Bijvoorbeeld: verdrietig, ongemakkelijk, boos, onmachtig

18 D

19 D

20 A

21 A

22 C

23 Verzorging

24 Onderwijs

25 Informatiepakket

 

Rekenen 2

1 D

2 396

3 D

4 A

5 30

6 65 minuten

7 B

8 375 ml

9 € 121

10 € 1,75

11 E

12 D

13 25%

14 € 12

15 C

16 C

17 210

18 1200

19 B

20 0,85 meter

21 15 kinderen

22 132 minuten

23 € 15

24 Journaal en Weer

25 42 muntjes

 

Spelling 2

1 C

2 D

3 A

4 B

5 B

6 C

7 A

8 D

9 D

10 D

11 baadde

12 overlijden

13 smijten

14 aangesloten

15 geraden

16 duldde

17 Laat; los

18 verliet

19 plaatsgevonden

20 haatte

21 Oma (zij)

22 zij

23 langs

24 eerste

25 drie; twee

 

Begrijpend lezen 2

1 hoogste boom met de hoogste kerktoren

2 omdat hij daar reuzensequoia heet

3 A

4 D

5 B

6 B

7 C

8 C

9 C

10 C

11 C

12 bepaalde kikkers, padden en vissen

13 A

14 1 irriteren; 2 jeuken; 3 bultjes veroorzaken; 4 hart laten stoppen met kloppen; 5 bloed laten stollen

15 bijv. Oorzaak: Je wordt gebeten door een giftige slang. (Elke vorm van aangevallen worden door een giftig dier is goed.)

16 1 kruisspin; 2 adder; 3 pieterman; 4 bijen; 5 wespen

17 Door gedoseerd gif te geven, kunnen antistoffen worden gewonnen.

18 D

19 B

20 C

21 inland taipan

22 uitlegtekst (informatieve tekst)

23 C

24 Waarom de planeet zo luchtig is.

25 A

 

Woordenschat 1

1 C

2 B

3 D

4 B

5 D

6 A

7 C

8 D

9 D

10 C

11 C

12 C

13 A

14 A

15 B

16 context

17 gedetailleerd

18 stijl

19 samenhangen

20 dialoog

21 accentueren

22 fluorescerend

23 sfeervol

24 levensduur

25 compositie

 

Rekenen 3

1 9,8

2 28.000

3 200 reeën

4 2,4

5 2 uur en 25 minuten

6 900

7 20 kinderen

8 53 minuten

9 740

10 B

11 5 m – 7000 mm – 800 cm – 400 dm

12 1998

13 270

14 10,172

15 C

16 144 maanden

17 2 uur en 40 minuten

18 30 mensen

19 0,4

20 4/5

21 C

22 € 26,40

23 5200 meter

24 100 gram

25 0,003

 

Spelling 3

1 C

2 D

3 D

4 B

5 A

6 B

7 D

8 D

9 A

10 C

11 vlochten

12 gepost

13 uitvinden

14 besluiten

15 geschat

16 verbied

17 hechtte

18 verplichtte

19 spat

20 fruit

21 want

22 koude

23 twee

24 Rien; hij en ik

25 vult; hebben

 

Begrijpend lezen 3

1 A

2 de clou, de lengte, leeftijd

3 B en D

4 Dan moet je de aandacht langer vasthouden en is men een deel alweer vergeten.

5 B

6 B

7 D

8 B en C

9 A

10 D

11 A

12 C

13 D

14 D

15 uitlegtekst (informatieve tekst)

16 Ze zitten boordevol energie. (Lang geleden was energie erg belangrijk.)

17 bijv. Vroeger kon je niet naar een supermarkt, nu wel; Vroeger wist je niet of er eten was, nu is er eten genoeg. (De vergelijking moet uit de tekst komen.)

18 D

19 Dat het niet meer nodig is om veel energie binnen te krijgen.

20 dopamine

21 Het is verslavend

22 Door ze op jonge leeftijd te laten wennen aan gezond eten

23 Vissen kunnen rekenen

24 zebra cichliden en zoetwaterroggen

25 A

 

Rekenen 4

1 D

2 90 cm – 0,95 m – 950 dm – 90 hm

3 2/3

4 A

5 300 schriften

6 3.000 meter

7 € 1500

8 2 uur en 2 minuten

9 22,2

10 zondag

11 0,25

12 1/5

13 C

14 20 leerlingen

15 200 muntjes

16 2,03

17 20

18 40%

19 6 meter

20 2/5

21 7 cm2

22 25%

23 7,01

24 7,2 centimeter

25 D

 

Spelling 4

1 ontmoet

2 oogsten

3 dutte

4 printte

5 hoesten

6 C

7 B

8 A

9 D

10 B

11 A

12 C

13 B

14 C

15 C

16 B

17 A

18 C

19 D

20 B

21 B

22 B

23 A

24 A

25 D

26 A

27 ‘Rogier, weet jij het antwoord?’ vroeg de meester.

28 Dit zijn de wensen van Hester: een konijn, een paard en een vakantie.

29 Op het bord stond de tekst: Pas op voor de hond!

30 ‘Hoe ver is het nog rijden?’ vroeg Chantal aan haar vader.

 

Begrijpend lezen 4

1 B

2 D

3 C

4 B

5 A

6 luipaarden, jaguars en zwarte katten

7 luipaard

8 jaguar

9 Omdat het in de jungle donker is.

10 Dat heeft met het DNA te maken.

11 B

12 D

13 C

14 Dingen van jezelf die een ander niet leuk vindt.

15 B

16 Zanger

17 Laat me bij je zijn

18 C

19 Tijd

20 De teksten, het zingen en het maken van de muziek.

21 Het verspreiden van de muziek en het optreden.

22 Ik heb een opleiding tot banketbakker gedaan, maar ik denk niet dat je die moet doen om door te breken als zanger, haha.

23 Passie

24 Passie. Keihard kunnen werken. Fouten durven maken. Uitproberen. En lef hebben.

25 B

 

Woordenschat 2

1 actueel

2 redactie

3 publiceren

4 selectie

5 scherpstellen

6 verslaggever

7 fotogeniek

8 persfotograaf

9 media

10 paparazzi

11 A

12 D

13 A

14 C

15 B

16 C

17 A

18 D

19 A

20 D

21 B

22 C

23 D

24 B

25 D

 

Deel 2

Rekenen 1

1 5 m2

2 Walking Live

3 C

4 40

5 A

6 0,75

7 400 ml

8 € 480

9 B

10 4 3/4

11 € 126

12 7.777

13 C

14 € 1,81

15 2 uur en 40 minuten

16 € 84

17 9

18 66 snoepjes voor ieder en 2 snoepjes over

19 B

20 1 4/5

21 23.41

22 3 meter

23 8988

24 0,125

25 999.998

 

Spelling 1

1 uitgezet

2 zwerft

3 verwaarloosde

4 Proef

5 niest

6 stonden

7 lees

8 gelooft

9 ruilen

10 verfde

11 A

12 C

13 B

14 D

15 A

16 D

17 C

18 B

19 C

20 A

21 C

22 A

23 C

24 D

25 B

26 A

27 A

28 A

29 C

30 B

 

Begrijpend lezen 1

1 C

2 Door de evolutie.

3 ze vallen niet te onderscheiden in een grote groep; zebra’s herkennen elkaar aan hun strepen; de strepen zorgen voor verkoeling; ze zijn minder goed zichtbaar in het hoge gras

4 B

5 C

6 1 ‘ou’ van kabouter; 2 ‘au’ van personenauto.

7 Een taalgeleerde

8 Eigen beoordeling. Bijvoorbeeld: De ‘ou’ en de ‘au’ klonken in de Middeleeuwen anders dan nu. Het was toen logisch dat je ‘ou’ en ‘au’ schreef.

9 C

10 A

11 kauwgum

12 uitlegtekst/ informatieve tekst

13 boomschors, vet van zeehonden, hars van bomen

14 B

15 C

16 C

17 50,8 cm

18 Ze blies de grootste bel met haar neus

19 15 bellen

20 Ze komen uit Amerika

21 C

22 B

23 B

24 grassprietjes, vezels van kokosnoten, veren van vogels en dennennaalden

25 Wat ze wel weten is dat makaken vaak vruchten eten met lange vezels.

 

Rekenen 2

1 20 meter

2 90

3 € 63,30

4 900

5 D

6 45 ijsjes

7 50 dam

8 6:01 uur

9 € 110

10 7/8

11 D

12 1 2/11

13 20 mm

14 195 minuten

15 85 pennen

16 5,5 meter

17 30.000 dm

18 15%

19 € 192,05

20 2,66

21 13 keer

22 288

23 € 500

24 € 65,50

25 16 gram

 

Spelling 2

1 draafden

2 stuift

3 blazen

4 handhaven

5 geschreven

6 plantte

7 kleedden

8 broedden

9 schoten

10 antwoordde

11 zwierf

12 vergeten

13 klommen

14 woog

15 verzocht

16 C

17 A

18 D

19 C

20 B

21 A

22 A

23 C

24 C

25 D

 

Begrijpend lezen 2

1 uitlegtekst/ informatieve tekst

2 150 miljoen jaar geleden

3 bovenaan: koningin; midden: mannetje; onder: werkster en soldaat

4 C

5 Eigen beoordeling. Moet dit bevatten: Sommige werksters worden soldaat. Zij krijgen grotere koppen en bredere kaken en kunnen gif steken of spuiten.

6 Om te beginnen

7 Tot slot

8 B

9 Bijvoorbeeld. Oorzaak: mannetje paart met koningin; Gevolg: mannetje sterft.

Oorzaak: Werkster wordt soldaat; Gevolg: krijgt bredere kaken en grotere kop.

10 C en D

11 C

12 B

13 Mannetje, want hij heeft twee vleugels.

14 B

15 C

16 Drie bobbelstenen en kladpapier

17 Als je als enige overblijft

18 8 of lager

19 B

20 Roos

21 D

22 D

23 Een suikerspinmachine bestaat uit

24 De suiker smelt en wordt stroperig.

25 C

 

Woordenschat 1

1 gebroken licht

2 Seinen

3 Energie

4 corrigeren

5 baken

6 energiezuinig

7 prisma

8 natuurlijk

9 neonlicht

10 Ultraviolet

11 C

12 D

13 B

14 A

15 B

16 B

17 B

18 B

19 C

20 A

21 B

22 C

23 C

24 B

25 B

 

Rekenen 3

1 D

2 B

3 D

4 87,5

5 525

6 C

7 10 cg

8 B

9 1 uur en 42 minuten

10 E

11 Kwart voor vier

12 C

13 8 dam

14 80%

15 20.000

16 B

17 1.700.022

18 1156

19 325 ml

20 2.006

21 2 2/5

22 5600

23 2 minuten over negen uur (’s avonds)

24 4557

25 516 km

 

Spelling 3

1 bidt

2 spitte

3 begroetten

4 landt

5 rust

6 sporten

7 plantten

8 schold

9 voedt

10 proost

11 getocht

12 Wedde

13 verblijd

14 doodt

15 spiedde

16 D

17 B

18 B

19 D

20 B

21 B

22 A

23 A

24 D

25 C

26 C

27 C

28 B

29 B

30 B

 

Begrijpend lezen 3

1 D

2 Bijvoorbeeld

3 Wapens, tanks en soldaten; je tegenstander straatarm maken

4 D

5 Arno en Farah

6 B

7 C

8 B

9 C

10 een bezoek van aliens

11 1 mensen die het bestaan ontkennen; 2 mensen die wel geloven dat er meer leven is; 3 mensen die beweren het gezien te hebben

12 1: er zijn veel planeten; 2 de bouwstoffen die we als mensen hebben, zijn ook in de ruimte te vinden; 3 er zijn kopieën van de aarde.

13 koolstof

14 een planeet waar de situatie net zo is als hier, zoals temperatuur en afstand naar de zon

15 A en C

16 B

17 Het is een geheime locatie van de Amerikaanse regering. Men denkt dat er aliens gehouden worden.

18 Die planeten zijn te ver weg

19 1 Een vuiltje of druppel op de cameralens; 2 De lampen van een vliegtuig; 3 Lampionnen; 4 Snel vliegende vogels of insecten

20 C

21 Bijvoorbeeld. Voor: 1 Er zijn planeten die op de onze lijken; 2 De  bouwstoffen zijn aanwezig. Tegen: 1 Er is nog nooit iets gevonden; 2 De situatie is nergens zo ideaal als bij ons.

22 C

23 D

24 Main Street

25 José 25 punten, Bert 10 punten en Saskia 0 punten

 

Rekenen 4

1 7 uur en 47 minuten

2 € 802

3 66,7 % (of 66 2/3%)

4 23,38

5 B

6 4/15

7 75%

8 1 3/4

9 60 meter

10 9 dg

11 12 dal

12 20:27

13 9,5

14 € 3,20

15 8,75

16 35 dagen

17 60%

18 540

19 7,20 meter

20 3/5

21 3 knikkers

22 249

23 26,51

24 1582,7

25 1

 

Spelling 4

1 antwoordden

2 gekruid

3 aardt

4 kruidt

5 benijdde

6 mondde

7 schudde

8 geschoten

9 heeft; aangeboden

10 gevoed

11 verwondt

12 gezogen

13 lagen

14 wist

15 blaast

16 A

17 D

18 B

19 C

20 D

21 A

22 B

23 C

24 A

25 C

 

Begrijpend lezen 4

1 een schaakbord van 8 bij 8, 16 schijven in twee kleuren

2 Schijven van de tegenstander wegspelen

3 Bij Turks dammen speel je op alle velden, je legt de schijven weg in twee rijen op de derde en vierde rij van het bord.

4 B

5 C

6 B

7 De IJskoning

8 Kasper

9 Nee. Je hebt het dan wel sneller onder de knie, maar ik denk niet dat je het nodig hebt.

10 A

11 We leren van elkaar, maar gunnen elkaar ook zeker de overwinning.

12 Elke dag anderhalf uur

13 1: Hij maakt ruimte in zijn agenda; 2: Hij woont tweehonderd meter van de schaatsbaan.

14 Hij schaatst al zo vaak, dat hij op andere manieren ontspant.

15 A en D

16 D

17 C

18 B

19 Wanneer een kat van een flatgebouw valt of uit een hoge boom, is de kans op overleven een stuk kleiner.

20 1 Omdraaien; 2 rug buigen; 3 poten intrekken of strekken

21 D

22 De druppeltjes

23 A

24 Dan gaat het regenen (en vallen ze alsnog naar beneden)

25 D

 

Woordenschat 2

1 A

2 C

3 C

4 B

5 A

6 B

7 A

8 C

9 C

10 A

11 D

12 D

13 A

14 D

15 B

16 D

17 A

18 A

19 B

20 A

21 B

22 A

23 D

24 B en D

25 E en F