Antwoorden LIB-toets groep 4

Antwoorden Leerling in Beeld M4 en E4.

 

Antwoorden M4

Rekenen 1

1 35 kippen

2 18 eieren

3 42

4 7 dagen

5 33

6 20

7 20

8 30 aardbeien

9 20 dozen

10 33

11 6 punten

12 40

13 80 potloden

14 52

15 45

16 12 maanden

17 9

18 24 kralen

19 36

20 5 bosjes

21 72 schapen

22 3 munten

23 68

24 15

25 2 uur

 

Spelling 1

1 zwerm

2 angst

3 hengel

4 bijl

5 intro

6 zool

7 rand

8 geur

9 groeien

10 buurtfeest

11 links

12 sein

13 kraantje

14 kracht

15 scheur

16 schor

17 drijfnat

18 fraai

19 mouw

20 speurneus

21 schuil

22 behang

23 stad

24 strookje

25 vliegtuig

 

Begrijpend lezen 1

1 C

2 A

3 C

4 B

5 dierenhuiden, bont en planten

6 C

7 A

8 C

9 B

10 C

11 Een insectenhotel bouwen

12 A

13 D

14 C

15 van schelpdieren

16 oesters, mosselen, kokkelschelpen en sint-jakobsschelpen

17 A

18 C

19 D

20 B

21 Omdat Aron de weg weet en Novan niet

22 Novan

23 A

24 B

25 D

 

Rekenen 2

1 20 dozen

2 20 plantjes

3 39

4 21

5 10

6 24 kamers

7 23 paarden

8 48

9 € 16

10 70

11 19

12 kwart voor 7

13 72 mensen

14 44

15 8 over 8

16 35

17 42

18 17

19 60 seconden

20 589

21 32

22 27

23 kwart voor 6

24 25 aardbeien

25 8

 

Spelling 2

1 plein

2 vorm

3 schijf

4 schaakbord

5 poort

6 vriend

7 sleutel

8 zeer

9 rauw

10 verdriet

11 grond

12 schram

13 vracht

14 hard

15 schuilplaats

16 waaien

17 scheut

18 hengst

19 pluisje

20 lauw

21 eik

22 rechts

23 koelkast

24 zeur

25 schelm

 

Dictee 1

Eigen beoordeling.

 

Rekenen 3

1 kwart over 2

2 € 15

3 29

4 21

5 A

6 15 treden

7 32

8 24 kinderen

9 57

10 7 zakken

11 24 maanden

12 30

13 23

14 36

15 37

16 6 pannenkoeken

17 3 keer

18 14 dagen

19 32

20 75 cm

21 57

22 12 bolletjes

23 78

24 13

25 10

 

Spelling 3

1 miertje

2 door

3 getal

4 sporttas

5 dweil

6 sleur

7 sein

8 kampvuur

9 stout

10 blond

11 nacht

12 stempel

13 hei

14 pinda

15 zweer

16 plooi

17 brood

18 vergiet

19 stoor

20 fris

21 teer

22 bloei

23 touw

24 stro

25 tocht

 

Rekenen 4

1 99

2 4 muffins

3 56 kasten

4 33

5 14

6 43 km

7 kwart voor 5

8 40 appels

9 12

10 49

11 C

12 25 treden

13 12 koekjes

14 62 koekjes

15 49

16 € 32

17 27

18 24 stickers

19 Op nummer 15

20 4 stukjes touw

21 € 17

22 20

23 kwart over 3

24 € 4

25 € 3

 

Begrijpend lezen 2

1 C

2 De pootjes zien er scherp uit

3 B

4 Om de eigenaar van de duif te vinden.

5 Het dragen van een duivenring

6 het duivenbandje en het respectbandje

7 A

8 A

9 D

10 B

11 B

12 D

13 B

14 C

15 In 1950

16 B

17 5 jaar

18 A

19 Door bij de jeugdbrandweer te gaan en cursussen te doen.

20 B

21 B

22 B

23 Een expert in het bouwen van stevige hutten.

24 Bijvoorbeeld: Kom hutten bouwen in het bos! Kom dan hutten bouwen in het bos.

25 zaterdag 1 maart vanaf 13.00 tot 17.00 uur

 

Spelling 4

1 rond

2 braaf

3 grap

4 feesttent

5 grauw

6 proef

7 stier

8 zwak

9 zeil

10 vloek

11 vliegt

12 trein

13 doorn

14 sjeik

15 knecht

16 zwijn

17 vlo

18 tros

19 strand

20 vorst

21 prei

22 stroomt

23 beurs

24 inktvis

25 heerser

 

Rekenen 5

1 € 35

2 51

3 120 potloden

4 14

5 29

6 53 kippen

7 30 eieren

8 71

9 28 dagen

10 17

11 28 minuten

12 17

13 24 aardbeien

14 18 dozen

15 42

16 50 auto’s

17 9 punten

18 49

19 7 pannenkoeken

20 55 cm

21 41

22 18 treden

23 11 koekjes

24 21

25 28 stickers

 

Dictee 2

Eigen beoordeling

 

Spelling 5

1 beslag

2 zinken

3 haai

4 zwaluw

5 vuist

6 koekoek

7 koor

8 ruiter

9 schoenen

10 baai

11 stuurman

12 mei

13 dwang

14 vlaai

15 schort

16 vrouwen

17 schieten

18 eigen

19 poeder

20 wierook

21 prijzen

22 trouwen

23 tijger

24 huilen

25 vroeger

 

Antwoorden E4

Rekenen 1

1 60

2 19

3 A

4 D

5 C

6 19

7 31

8 7 snoepjes

9 500

10 € 57

11 4

12 53 schelpen

13 350

14 17

15 12

16 120 frambozen

17 3 munten

18 45 snoepjes

19 30 stickers

20 74

21 30

22 € 68

23 5 kinderen

24 40 potloden

25 150

 

Spelling 1

1 mooie

2 beurs

3 honing

4 kapper

5 pennen

6 geeuw

7 nieuwe

8 blauwe

9 eieren

10 tiener

11 pijl

12 schoorsteen

13 naald

14 pauze

15 lift

16 web

17 daarna

18 kous

19 vijver

20 leerzaam

21 mussen

22 bocht

23 kikkertje

24 feestje

25 zeilboot

 

Begrijpend lezen 1

1 A

2 B

3 Er worden drie vliegtuigen besproken

4 C

5 banden

6 70 meter

7 12 tellen

8 A

9 A

10 D

11 Om samen te poepen

12 B

13 de route die een rups aflegt om vlinder te worden

14 B

15 cocon

16 A

17 C

18 D

19 Eigen beoordeling. Bijvoorbeeld: Hij mag er dingen die thuis niet mogen.

20 C

21 C

22 D

23 A

24 B

25 zijn snavel

 

Rekenen 2

1 843

2 kwart over 6

3 13

4 93 kippen

5 32

6 42 eieren

7 48 eieren

8 71

9 70

10 13

11 37

12 57

13 14 aardbeien

14 19 dozen

15 5

16 63 kamers

17 30 minuten

18 11 punten

19 19

20 3 volle bosjes

21 om 6 uur

22 23

23 21 paarden

24 € 18

25 86 kinderen

 

Spelling 2

1 lengte

2 toestand

3 aandacht

4 snaren

5 roeiboot

6 visvangst

7 gezicht

8 judo

9 sproeier

10 braadpan

11 muren

12 kieuwen

13 kleed

14 stro

15 ruw

16 herfstweer

17 dweil

18 boter

19 bakker

20 rauw

21 draaideur

22 woorden

23 wortel

24 meiden

25 beslist

 

Begrijpend lezen 2

1 B

2 B

3 Op het vakje met de 0

4 Als je op een rood vakje komt

5 De oudste

6 Een beurt overslaan

7 B

8 B

9 IJsland

10 een surboard, een helm en een overall

11 C

12 C

13 B

14 A

15 Meester Tim

16 C

17 C

18 D

19 D

20 A

21 A

22 B

23 je hersenen

24 Omdat je hersenen een seintje krijgen

25 B

 

Dictee 1

Eigen beoordeling.

 

Rekenen 3

1 80

2 24 stickers

3 37

4 10

5 36 kilo

6 52 auto’s

7 15 dozen

8 4 uur later

9 69

10 72

11 73 en 27

12 18 maanden

13 14

14 B

15 35

16 4 zakken

17 81

18 56

19 48 croissants

20 23

21 55

22 18 koekjes

23 25 minuten

24 13

25 30

 

Spelling 3

1 drab

2 meubel

3 vlechten

4 luid

5 nicht

6 vrouw

7 peren

8 haard

9 waaghals

10 ruiter

11 schuw

12 fietsslot

13 trouw

14 nieuwe

15 pech

16 schreeuw

17 witte

18 terug

19 pronken

20 dauw

21 salsa

22 beestje

23 folder

24 flessen

25 eeuw

 

Rekenen 4

1 85 cent

2 11 doosjes

3 78

4 41 lootjes

5 91

6 € 17

7 6 pakjes

8 15 minuten

9 24 minuten

10 8

11 82

12 32 tegels

13 27

14 70

15 51

16 75

17 11

18 6 bosjes rozen

19 13

20 6 punten

21 9 pannenboeken

22 92

23 110 cent

24 45

25 26

 

Begrijpend lezen 3

1 A

2 Duw je handen hard tegen de muur

3 B

4 kikkers

5 feiten

6 A

7 C

8 D

9 A en B

10 zich camoufleren

11 A

12 In Azië

13 B

14 Het mannetje broedt de eitjes uit

15 Eigen beoordeling. Moet bevatten: In de mond van de vader komen de eitjes uit. Pas als het kikkers zijn spuugt de vader ze uit.

16 D

17 A

18 een verhaal (een deel van een verhaal)

19 A

20 mama en Boet

21 C

22 Omdat Superkong beweegt.

23 Ja, hij is een mens die zich verkleedt.

24 vrolijk, ze vindt het grappig

25 C

 

Spelling 4

1 stoeien

2 zo

3 flauw

4 kunstwerk

5 spijker

6 salto

7 vrucht

8 pleister

9 feesttent

10 woord

11 meter

12 gierig

13 troon

14 klauw

15 kwal

16 broer

17 bril

18 zout

19 zwijg

20 veertien

21 nadenken

22 knoeien

23 meeuw

24 leeuw

25 orkest

 

Rekenen 5

1 59 theezakjes

2 98

3 18 kippen

4 85

5 19

6 54 eieren

7 140 potloden

8 33

9 € 86

10 23

11 44

12 9 bosjes

13 94 schapen

14 59

15 € 12

16 678

17 € 24

18 24 maanden

19 62

20 55 cm

21 59

22 48

23 58 kasten

24 20 frambozen

25 4 netten

 

Begrijpend lezen 4

1 B

2 C

3 B

4 C

5 Bijvoorbeeld: Verkleeddag is maandag 2 april, Ook de juffen en meesters verkleden zich, Ook dit jaar is er een verkleeddag

6 D

7 Hoe je schoenen wit houdt/ wit maakt

8 B

9 B

10 Om de tafel schoon te poetsen of in het huishouden

11 C

12 Het verlies van Rodo

13 B

14 Lavezzi omschrijft de kaft met een kasteel erop. De kaft naast de tekst heeft een slot.

15 B

16 in de vroege morgenstond

17 blij en vrij

18 een grote speelauto

19 B en C

20 A

21 57-0

22 elf uur

23 A

24 C

25 B

 

Spelling 5

1 krab

2 gieren

3 keutel

4 toeter

5 uilen

6 oever

7 hijgen

8 fluiten

9 ijverig

10 speeksel

11 hurken

12 dierbaar

13 eenden

14 handel

15 harken

16 kompas

17 kermis

18 tabletje

19 proefje

20 gezellig

21 roestig

22 terrein

23 saus

24 botsing

25 legenda

 

Dictee 2

Eigen beoordeling.