Antwoorden LIB-toets groep 3

Antwoorden Leerling in Beeld M3 en E3

 

Antwoorden M3

Rekenen 1

1 20 schelpen

2 12

3 18 stickers

4 17

5 2

6 6

7 C

8 18

9 15

10 6 mensen

11 12

12 11 muffins

13 14

14 17

15 4

16 8 euro

17 8

18 nummer 20

19 17

20 15

21 3 eieren

22 18

23 11

24 3 euro

25 na 6 dagen

 

Spelling 1

1 lift

2 want

3 rits

4 kier

5 nul

6 griep

7 groet

8 buis

9 neus

10 braam

11 laars

12 duif

13 rots

14 munt

15 buurt

16 koets

17 damp

18 muis

19 graaf

20 spuug

21 toets

22 muts

23 pols

24 niets

25 kaart

 

Begrijpend luisteren 1

1 B

2 C

3 B

4 B

5 A

6 A

7 C

8 A

9 B

10 A

11 B

12 C

13 C

14 B

15 B

16 A

17 B

18 B

19 A

20 C

21 A

22 B

23 C

24 C

25 B

 

Rekenen 2

1 12 appels

2 16 baboesjka’s

3 25

4 14

5 4 auto’s

6 14 pannenkoeken

7 1

8 3 auto’s

9 7

10 C

11 14 punten

12 20

13 B

14 9 kopjes

15 16 euro

16 7 mensen

17 6

18 11 muffins

19 8

20 4

21 12

22 3 punten

23 20 stickers

24 26

25 nummer 11

 

Spelling 2

1 meel

2 lus

3 baars

4 jeuk

5 lamp

6 brul

7 hals

8 kaal

9 bom

10 paal

11 rasp

12 doel

13 knol

14 proef

15 buil

16 gesp

17 ruit

18 bron

19 pruim

20 riem

21 mier

22 kaas

23 dief

24 kies

25 duur

 

Rekenen 3

1 2 en 8

2 3 euro

3 14

4 8

5 5 snoepjes

6 Finn

7 B

8 20

9 6

10 6

11 9

12 7 euro

13 7 punten

14 4 ogen

15 C

16 15 pannenkoeken

17 C

18 29

19 12

20 13

21 13 euro

22 8

23 7 euro

24 19

25 1

 

Spelling 3

1 bouw

2 proef

3 dof

4 hoek

5 kauw

6 kookt

7 blaar

8 lijn

9 heup

10 zwijg

11 vraag

12 braam

13 draak

14 stoom

15 stoer

16 schuim

17 schaaf

18 gram

19 glas

20 winst

21 spint

22 vals

23 storm

24 lamp

25 krul

 

Rekenen 4

1 16 boeken

2 3 euro

3 29

4 19

5 11

6 2

7 17 schelpen

8 14

9 11

10 B

11 9

12 5 eieren

13 6

14 10 stickers

15 6

16 12 broodjes

17 6

18 4 euro

19 16 appels

20 12

21 5

22 17 teddyberen

23 10 mensen

24 5 speelgoedauto’s

25 7 potloden

 

Begrijpend luisteren 2

1 A

2 B

3 B

4 C

5 A

6 B

7 B

8 C

9 A

10 A

11 C

12 C

13 C

14 B

15 A

16 B

17 B

18 C

19 A

20 C

21 B

22 A

23 B

24 C

25 A

 

Spelling 4

1 kraam

2 big

3 pomp

4 helm

5 kunst

6 schim

7 brons

8 duik

9 krul

10 leukst

11 grof

12 jurk

13 reus

14 blaar

15 hulp

16 kring

17 schaar

18 kreeft

19 stronk

20 prins

21 melk

22 school

23 kniel

24 kwast

25 dorst

 

Rekenen 5

1 8 wortels

2 10

3 3 driehoekjes

4 15 punten

5 4

6 2 ballen

7 20 stickers

8 5

9 6 dozen

10 6

11 8 euro

12 C

13 5

14 € 9

15 8

16 Mohamed

17 40 ballen

18 7

19 12

20 B

21 7 (zeven)

22 13

23 9

24 26

25 € 10

 

Spelling 5

1 kuil

2 groot

3 paars

4 worm

5 paal

6 hals

7 toets

8 leuk

9 kluif

10 lamp

11 herfst

12 pluim

13 klank

14 schok

15 print

16 dorp

17 bril

18 troost

19 brief

20 link

21 balk

22 kraag

23 rots

24 scheur

25 barst

 

Dictee

Eigen beoordeling.

 

Antwoorden E3

Rekenen 1

1 25

2 B

3 16

4 B

5 14

6 12 (twaalf)

7 5 euro

8 € 10

9 8 tickets

10 6

11 5

12 75 cent

13 3 euro

14 26

15 22

16 3 wagentjes

17 24

18 23

19 35

20 85 muffins

21 24 appels

22 9

23 17 teddyberen

24 4 hokken

25 16 mensen

 

Spelling 1

1 klomp

2 vonk

3 schurk

4 vlieg

5 lichtje

6 zelf

7 broers

8 korst

9 warm

10 honk

11 dwars

12 juist

13 film

14 kluns

15 blaar

16 B

17 C

18 D

19 B

20 D

21 D

22 B

23 B

24 A

25 D

 

Begrijpend lezen/ luisteren 1

1 Fyra

2 De zon schijnt en de lucht is blauw.

3 C

4 1 Fyra schrikt; 2 Ze laat los; 3 Ze valt op de grond; 4 Het doet pijn.

5 Scout

6 D

7 C

8 C

9 C

10 Eigen beoordeling. De mening moet over het weglopen van de man zijn. Bijvoorbeeld: niet erg netjes van de man om zomaar weg te lopen.

11 rare vissen

12 A

13 A

14 B

15 Hij is giftig.

16 Speciale koks.

17 B

18 C

19 robots

20 A

21 robot in de fabriek, robot in de ruimte, een robot als vriend

22 onderzoek en zoeken naar leven

23 B

24 zorgrobot

25 A

 

Rekenen 2

1 12 dozen

2 2

3 18

4 7 doelpunten

5 drie uur

6 124

7 15

8 3

9 36 treden

10 54 treden

11 30 euro

12 13

13 1

14 12

15 4 bloemen

16 kwart over 7

17 14

18 49 plaatsen

19 13

20 40

21 50 cent

22 12 euro

23 45 bladzijdes

24 21 schelpen

25 C

 

Spelling 2

1 plons

2 bijl

3 jeuk

4 kroon

5 stier

6 vlag

7 snoep

8 griep

9 laatst

10 wenk

11 schaal

12 hulp

13 liefst

14 dooi

15 feestdag

16 zonlicht

17 sportschoen

18 kroost

19 kous

20 duif

21 traan

22 spoorweg

23 fout

24 eendje

25 markt

26 stoplicht

27 vlam

28 woonhuis

29 gerst

30 traag

31 zwerfkat

32 pompt

33 klier

34 sporttas

35 diepst

 

Dictee 1

Eigen beoordeling.

 

Rekenen 3

1 20 vakjes

2 18

3 € 12

4 6

5 19

6 7 appels

7 35

8 C

9 B

10 15 schelpen

11 18

12 28

13 A

14 24

15 19

16 12 stukjes chocolade

17 16

18 24

19 72

20 13 euro

21 22

22 24

23 5 autootjes

24 11 punten

25 23 punten

 

Spelling 3

1 spoor

2 vuil

3 tulp

4 schel

5 niets

6 schroot

7 laars

8 schram

9 deur

10 dwars

11 bloei

12 slokje

13 schrift

14 plaats

15 worp

16 langs

17 straathoek

18 grootst

19 zwaai

20 zong

21 miertje

22 plenst

23 snurkt

24 glanst

25 dweil

26 stripboek

27 schraap

28 rotsblok

29 wolf

30 zelfs

31 klei

32 knie

33 koorts

34 specht

35 klapdeur

 

Rekenen 4

1 6 eieren

2 4 euro

3 40

4 Na 3 dagen

5 20 appels

6 27 baboesjka’s

7 20

8 21 pannenkoeken

9 36

10 C

11 16 kopjes

12 25

13 19 euro

14 13 mensen

15 4 euro

16 7 punten

17 30

18 C

19 55

20 34 euro

21 24

22 12 euro

23 37 euro

24 27

25 3 euro

 

Begrijpend lezen/ luisteren 2

1 C

2 Omdat oom James al wegloopt.

3 C

4 A

5 Oom James

6 A

7 B

8 Hij weet al dat Noud slakken gegeten heeft.

9 C

10 D

11 C

12 D

13 B

14 B

15 D

16 B

17 75 km per uur

18 1 hij vecht met slangen; 2 hij valt leeuwen aan; 3 hij steelt van hyena’s

19 C

20 D

21 Omdat hij stopt ze te achtervolgen.

22 C

23 D

24 C

25 Om vrouwtjes te versieren

 

Spelling 4

1 B

2 C

3 A

4 D

5 A

6 B

7 B

8 D

9 C

10 A

11 verf

12 slagroom

13 schroef

14 vlieg

15 schort

16 klomp

17 dooi

18 hulp

19 grootst

20 deur

21 spreuk

22 vlam

23 fiets

24 schaal

25 klei

 

Rekenen 5

1 60

2 9 wortels

3 7

4 3 vijfhoekjes

5 80

6 21 punten

7 3 ballen

8 B

9 27

10 34

11 € 20

12 € 8

13 70

14 4

15 B

16 22 tickets

17 24 vakjes

18 24, 25 en 26

19 32

20 70

21 23 mensen

22 30 euro

23 € 6

24 29

25 55

 

Spelling 5

1 graag

2 spies

3 vrouw

4 werkt

5 droogst

6 slurpt

7 viert

8 speurt

9 lichtbak

10 fietsslot

11 sproei

12 muis

13 melkpak

14 rasp

15 schim

16 hoogst

17 mouw

18 kleur

19 muisstil

20 bink

21 D

22 A

23 D

24 B

25 B

 

Dictee 2

Eigen beoordeling.